Later in 2001 koopt Erick 20 m3, voornamelijk krom, eikenhout. De daaropvolgende winter worden de, voorlopig laatste inhouten in de boeg en het vooronder vervangen en niet te vergeten de immer lekkende plecht. Nu hij er toch bij kan, begint Erick met de (Asobé) mastbank. De botter gaat deze keer niet op de langshelling, maar staat op de dependance van scheepswerf Nieuwboer bij de jachthaven. Hij staat daar een stuk hoger, waar we plezier van hebben tijdens al het werk onder het schip aan het steven, de knoop en de kielbalk. Maar eerst is, onder andere, alles voor de pannekoekslegger aan de beurt. De oude houten zijn daar (helaas) nog niet verworden tot potgrond, maar passen zo slecht dat ze nauwelijks verband aanbrengen in de kop. De nieuwe houten worden tot op de waterlijn zijn pas- en vastgemaakt en de knoop, kielbalk en het voorsteven krijgen weer z’n normale dikte. Als deze houten op hun plaats zitten, volgen de zeer arbeidsintensieve binnenboorden waar de koppen van de nieuwe oplangers en de plechtbalken zoveel mogelijk zijn ingelaten.

Het is inmiddels Pasen als de laatste hand aan het onderwaterschip wordt gelegd en vlak daarna gaat de EB58 weer te water, terug naar zijn ligplaats. Daar worden de laatste banden, de onderkrop en de omlopers vervaardigd. De plecht en de houten die daar weer bovenop komen houden ons tot juni aan het werk en van het water. Over de plechtdelen is in de voorbije jaren al veel gefilosofeerd. Hoe voorkom je nou lekkerij? Nadat allerlei alternatieven zijn bedacht en al dan niet proefondervindelijk zijn afgewezen, kiezen we uiteindelijk voor de aloude presseningen en presseningband dat daar met veel bruine teer en koperen spijkertjes in wordt gewerkt. De prachtige foutvrije brede pitch pine delen maken dat de wat bredere naden toch in verhouding goed uitkomen en deze zomer gaf dat in ieder geval nog geen natte bedden. Na het terugzetten van het vooronder wordt de heropgerichte mast achter in bedwang gehouden door een originele, uit één stuk gesmede klink waar het bouwjaar, 1919, weer ingeslagen is. Ook de ogen heeft Reth Eekels geweld en van vierkante moeren voorzien.

 

De bijna voltooide restauratie van de EB58 vieren we door Ericks laatste centen uit te geven aan een nieuwe fok, van katoen met manilla lijken. Zijn dacron voorganger, het laatste teken van deutsche grundlichkeit, is nu van boord, maar zal in de winter of slechter tijden nog wel eens dienst kunnen doen.

december 2001 / 2002

  • mastbank
  • 2 leggers
  • 5 zitters
  • 6 oplangers
  • 2 samengestelde banden
  • 2 banden
  • onderkrop
  • krop
  • 2 boorden
  • 2 schildboorden
  • 2 binnenboorden
  • 2 omlopers
  • voorsteven
  • knoop
  • kielbalk tot in voorste ruim
  • 2 voordewinders
  • plechtbalken en plecht
  • ankerluik, kabellatten en nieuwe kooilanen
  • ankerspil
  • (2 schelpen)
  • 2 kleine bolders
  • klink, ogen en stevenbeslag
  • (2 prisma’s)
  • katoenen fok

Het is inmiddels eind juni, nog niet helemaal klaar voor dit jaar. Na een paar proefvaartjes en een verhuurtje maken we ons toch op voor het definitieve vertrek uit Spakenburg. Een raar idee, na zeven jaar botterlief en botterleed gedeeld te hebben met de schippers uit ’s werelds grootste botterhaven.

Terwijl we na de laatste boodschappen vanaf het Spuiplein richting de ‘honghdehemel’ en de helling lopen bedenken we dat we het plaatje van die hele rij voorstagen, masten en touwwerk in Workum toch wel zullen missen. Spakenburg blijft (niet alleen) wat botters aangaat wel heel bijzonder. Zonder de hulp van Aart van Diermen, Henk, Marrie en alle personeelsleden van de helling, de schippers en de vele Spakenburgers die hun verknochtheid aan de botters altijd op een plezierige wijze lieten merken, had het werk lang niet zo soepel verlopen. Het was een tijd die terugkerend onderwerp van gesprek zal zijn en waar we nog lang aan terug zullen denken.

In Workum zijn de laatste dingen van de laatste grote restauratiebeurt afgemaakt, de ankerspil met de schelpen, de doorvoeren, de prisma’s en meer van die kleine dingetjes die niet zoveel voorstellen maar toch ook gedaan moeten worden.

In 2002 is er maar weinig van zeilen gekomen, doordat Erick druk doende was ‘De Hoop’ op te starten terwijl Bertien haar onderzoek afrondde. De komende jaren hopen we ‘ut wad’ zeer regelmatig te kunnen bezoeken.

De grote restauraties zitten erop, maar we blijven niet helemaal verspeend van werk aan de EB58. De komende jaren moet de huid nog ontdaan worden van de vele koperen platen, vier nieuwe gangen aan bakboord en zes aan stuurboord. Aan bakboord is ook de achterstuit aan vervanging toe. Die bestaat nog steeds uit drie delen, ondanks dat ze al sinds 1997 de nominatie heeft ‘dit jaar’ verspijkerd te worden. Na dat werk zullen zich wel weer andere zaken aanmelden, maar dat is het leuke aan een oude botter: ’t is prachtig zeilen en leuk timmeren….

Start typing and press Enter to search