Het is half april, en we worden herinnerd aan de aloude weerspreuken van voor de permanente weermonitoring en dagelijkse weerstatistieken. Als we om een uur of tien de haven uitvaren, staat er een fris briesje 4 Bft. Als de zeilen zijn gehesen, meet Derk met enige regelmaat en met zeer eigentijdse hulpmiddelen de windsnelheid vandaag. Het idee dat daarop postvat is om aan de wind over stuurboord richting Edam te zeilen, misschien richting het Paard van Marken, en dan ruimer bezeild weer terug.
De wind waait ruim, en we slingeren wat aan de wind de Hop in. De neerslag die uit die grote zwarte wolk boven Hoorn valt, ontlopen we. Tijdens een kop thee en een boterham, neemt de wind af en we dobberen wat door de middagdip. Er vallen wat dikke druppels om ons alert te houden, maar het buitje brengt geen wind. We proberen het nog een slag over bakboord, maar dat mag niet baten.
Het plan wordt herzien, en we kiezen tijdig weer een noordelijke koers. Het is enige tijd onduidelijk waar de wind vandaan komt. De ene vlaag komt uit het zuiden, de volgende uit het westen of oosten. Uiteindelijk halen we de vaarboom maar gewoon uit de fok anders blijven we bezig. En dan gebeurt het: ten Noorden van Edam gaat de wind aan. Binnen 30 seconden verandert het van ZZW1-2 in NO4+. Van ruimen of krimpen is geen sprake. Gewoon poeff, wind aan. We trimmen de zeilen. Met een zonnetje erbij, genieten we behaaglijk van alweer een kruisrak. Als we onze verbazing te boven zijn, worden we nogmaals op een verrassing getrakteerd. De zon maakt even plaats voor dikke hagelstenen: pet weer op en rug in de wind. Daarna komt het zonnetje weer terug alsof er niets gebeurd is. Mooi, die snelle omslagen in het weer dat bij deze maand hoort.