Het paasweekend hebben we doorgebracht op en om de botter achter scheepstimmerwerf De Hoop. De oude dame is van binnen en buiten flink vertroeteld. Het vooronder is goed gesopt en schijnt nu (tijdelijk) naar dennengeur te ruiken. Derk’s haar bleek nog niet lang genoeg voor de hemelboender, dus die heeft Bertien van een bolletje touw gemaakt. Naar verwachting pluizen de Workumse kauwtjes die helemaal uit, terwijl ze vanaf het scheerhoutje de plecht onder schijten. Dat eerste moeten we nog afwachten, met het tweede zijn ze – tot grote ergernis van Derk – al druk bezig. De plekjes die we vorige keer hadden gevonden zijn opgevuld. Omdat er in het vooronder een klein lekje was, hebben we gelijk alle naden van de plecht geteerd. En het blik harpuis is ook zo goed als leeg. Alle dekenpoten, de binnenkant van de huid, de gaffel, de giek, de bomen en de hele mast zijn goed besmeerd. Nu de mast weer op de boot staat en de zwaarden weer tegen de klampen hangen ziet de EB58 er weer vaarbaar uit. Wat nog rest is het optuigen, maar het weer van paasmaandag nodigde daartoe niet uit. Dus dat komt de volgende keer.
Recent Posts