Ook afgelopen jaar is de EB58 weer een paar keer het wad op geweest, maar hét zwaarste evenement voor “ons soort” schepen ging weer niet door. Dus deel ik hier herinneringen aan voorgaande jaren. Anekdotes genoeg te vertellen…
Herken je dit? Je kijkt tijdens de planning van de volgende dag(en)tocht over het wad op de kaart, en je ziet een plek waar je nog nooit geweest bent maar hebt horen zeggen dat het er prachtig is: Noorderhaaks, de Vliehors of de Zuiderduintjes of een rondje om het Zachte Bed.
Je droomt ervan, je wil wel, je hoort en praat er misschien over tijdens de steigerpraat. Maar het komt er niet van. Het is gewoon net buiten je zogenaamde comfort zone. Een duwtje in de rug zou helpen.
Voor platbodemschippers is dat duwtje de Zachte Bed Race. Een 72-uurs zeilmarathon (voor kleine schepen onder BPR) die eigenlijk geen wedstrijd is, maar een uitdaging op maat voor iedere schipper en bemanning. Het draait niet alleen om het opdoen van ervaring en de vaardigheden die horen bij het varen op het wad, maar ook om ’snachts varen, uithoudingsvermogen, inventiviteit en vooruitkijken. Tijdens die 72 uur vaar je van hot naar her en voer je opdrachten uit: je verzamelt punten door een aantal havens aan te doen, een ton aan te tikken, een parcours te varen of een aantal minuten te ankeren. Het schip dat de meeste punten verzamelt in de kortste tijd is de winnaar.
Het doel van de Zachtebedrace is om bij uiteenlopende omstandigheden te (leren) varen op de Waddenzee; onder zeil. Dus zonder motorgebruik en zonder gebruik van elektronische of elektrische en andere moderne navigatiemiddelen (anders dan zoeklicht en verlichting) is niet toegestaan. Dus zeilend, roeiend, bomend en jagend over het wad, op basis van de papieren kaarten, tijtafels en stroomatlas en peilstok.
En ook al is het niet bedoeld als fanatieke race, kan het toch betekenen dat je in onverwachte omstandigheden terecht komt. Het varen ’snachts en op onbekende of lastigeplekken, bij zwaarder of juist lichter weer dan gebruikelijk en op andere momenten van het tij, dragen hier aan bij. Vanzelfsprekend kunnen deze onverwachte omstandigheden risicoverhogend werken. Het leren kennen, en respect hebben voor deze risico’s is dan ook een belangrijk aspect van de Zachtebedrace. Het is aan de schipper om een inschatting te maken of en hoe, bemanning en schip in staat zijn een opdracht te beginnen en af te ronden. Dit betekent dus dat naast de tactiek met betrekking tot de routeplanning, ook de tactiek over wanneer en in welke omstandigheden een opdracht wel of niet uit te voeren is, van groot belang is. Van doorslaggevender belang dan een snel schip, zo is gebleken de afgelopen edities.
Uit ervaring zeg ik, dat het ontzettend gaaf is om met groep vrienden je eigen grenzen te verleggen en op nieuwe plekken te komen. En ieder jaar verlopen deze etmalen anders dan je gepland had. Wat deelnemers – onder andere – hebben gedaan:
- Maatwerk: iedere schipper kent de uitdagingen voor het schip en bemanning als geen ander. Dus eigenlijk vaart iedereen een ‘wedstrijd’ met zichzelf. De een gaat proberen alle opdrachten uit te voeren. Dat is schier onmogelijk in de daarvoorgestelde tijd. Een ander kiest voor specifieke opdrachten en vaart tot in de randen van de dag en gunt zichzelf wat nachtrust, maar met afgeplakte electronische meetapparatuur.
- Eigenwijs de betonning negeren: Het mooiste was eens om na de start in Den Oever, bij de invallende duisternis en met opkomend tij in een nagenoeg rechte streep naar Harlingen zeilen. Dat schip was er uren eerder dan degenen die voor de verlichte vaarroute over Boontjes kozen. De laatsten moesten kruisen, de eerste kon op een lang rak de kluiver voeren tot vlak voor de haven.
- Blijven rekenen: Soms heeft een rekenfoutje grote gevolgen. Een van de deelnemers belandde tijdens een ankerstopje van 8 minuten op de te hoge Westwal van het Amsteldiep, waar het schip pas een etmaal later weer af kon. En daarnaast voortdurend alert blijven. Mijn EB58 team bereikte de top in het bergklassement met 8 onplande vastlopers.
- Zeilen en navigeren in het donker: het was mijn eerste ZBR, en we kruisten in het donker het Amsteldiep in, met stroom mee. Iemand met een peilkompas voor tientallen kruispeilingen op de knipperende tonnen, iemand bij de kaart met twee koersplotters die tegelijkertijd een hand op het zwaard houdt, en de stuurman die aan de wind blijft zeilen en onmiddelijk het steven wendt indien daartoe wordt bevolen. Zelfs aan de wind zeilen als je in het donker de vleugel en je omgeving niet kunt zien, valt niet mee. Die avond was er een maanloze nacht onder de uitbundige sterrenhemel, waar ik weinig aandacht voor had. Wat waren we trots toen het gelukt was!
- Hét parcours varen waaraan de zeilmarathon haar naam ontleent: het Zachtebed parcours is vrij lang (12 nM hemelsbreed), waardoor de wind vaak niet constant is tijdens de oefening; met altijd een been stroom mee en een stroom tegen; en een gevarieerd landschap onder water. Het tij kan enorm in je voordeel zijn, maar dus ook in je nadeel. En dat hangt er dan weer van af hoe laat je er aan komt, na de vorige oefening bij Harlingen, De Cocksdorp, Vlieland of Breezandijk. Het laat zich kortom, slecht van te voren doorrekenen. Leuk is dat je er bovendien ook vaak andere deelnemers ziet varen. Iets dat soms uren niet gebeurt.
- Zoeken naar Piet Scheve: wie hij was weten we nog steeds niet. De opdracht is om zijn plaat ten zuiden te ronden, van het Veerbootgat (tussen Ameland en Holwerd) naar het Dantziggat. Het credo tijdens die oefening is dat als de meeuwen op hun pootjes staan het tijd is om over stag te gaan. De ervaring heeft geleerd dat je ook te snel kan varen om de loop van een onbetond geultje te kunnen volgen. De reactietijd op een oplopend zwaard, of gepeilde diepte is even lang of je nou snel of langzaam vaart. Een snel zeilend schip neemt vaak meer risico om vast te lopen. Dat kan zeker als je deze oefening doet met afgaand water, veel tijd kosten.
- Een plan is er om het te veranderen: De dagen voor vertrek, zwermen er voortdurend weersvoorspellingen, waterstanden en mogelijke routes door mijn hoofd. We vertrekken met een hoofdplan en een aantal scenario’s. En eigenlijk weet ik dan al zeker, dat die binnen 36 uur verlaten worden omdat een kans zich voordoet, of een onvoorziene ’tij’stop. Eenmaal onderweg, proberen we te anticiperen op veranderende omstandigheden: als het front zich al in de ochtend (in plaats van aan het eind van de middag zoals voorspeld) aankondigd met een flinke regenbui, dan kunnen we de wind(stilte) die daarop volgt gebruiken om Breezanddijk in te bomen. Voor schippers en navigators zit de wedstrijd(planning) vol met zulke onzekerheden.
- Zeilen zonder terug te vallen op de motor: dat betekent soms ook roeien met stroom mee, en tegenstrooms kruisen. Daarom is er ook een oefening om – met toestemming van de havenmeester – een haven in én weer uit te zeilen. Dat vergt verder vooruitdenken en alle hens aangekleed en gevoed aan dek. De rol van de scheepskok kan niet overschat worden. Het is cruciaal om iedereen tijdig (voor ie honger krijgt) en op het juiste (rustige) moment van heerlijkheden te voorzien. Voor de een zijn dat knoppers of appeltaart, voor de andere gravad lax of een stoofpotje.
- Een paarse krokodil zeilen: als je een vervangende opdracht krijgt, omdat je een voorgenomen opdracht van de ene instantie wel en van de andere niet mag uitvoeren. De walcommisaris hoorde van dit bureaucratische conflict, en bedacht de alternatieve opdracht. Die gaf hij aan degene die ter plekke arriveerde. Dat kon hij mooi zien, omdat juist die editie voor het eerst ieder schip een tracker bij zich had. Die is natuurlijk alleen voor de walcommisaris te volgen tijdens de wedstrijd. Het levert na de wedstrijd een prachtige compilatie van routes op.