Hoe weet je de weg op zee, kapitein?
Hoe weet je waar je moet zijn?
Daar is nergens een huis,
daar is nergens een straat,
daar is nergens een bord waar een naam op staat
van de stad waar je morgen moet zijn.
Hoe weet je de weg, kapitein?
Willem Wilmink had het bij het rechte eind toen hij bovenstaand gedicht schreef, maar voor wat betreft de zee die de Wadden heet toch ook weer een beetje niet. Daar staan wel borden, rood en groen. Met letters en cijfers. En die tonnen (want dat zijn het) wijzen de weg naar een volgende geul of vaarwater. Of naar een haven.
Maar de grote lol van varen op het wad op een platbodem die aan 90 centimeter water genoeg heeft is natuurlijk het je niet laten sturen door de uitgedachte, betonde, route. Want daar vaart iedereen al, dus waarom zou je als er elders ook voldoende water is?
Als wij zeilen op het Wad is één van de vaak gestelde vragen van schipper aan navigerende maat: “kunnen we hier ook gewoon rechtdoor?”
Na wat getij-gereken en een kritische blik op de kaart is het antwoord vaak “ja hoor, hou deze koers maar aan”. Dus zo varen we op één van de laatste vakantiedagen van deze zomer gewoon 260 graden vanaf de drukte voor de havenmond van Harlingen. Dwars over het Molenrak, dwars over het Zuidoostrak, dwars over het Scheurrak Omdraai en tot slot dwars over de Binnen Breesem om ergens voor de kust van Texel te stoppen. Gewoon omdat het water ook voor ons “op” is. Dat is dan de plek voor de nacht. Omdat de natuur dat zo wil. Zo vind je een weg, kapitein.