In het vorige bericht was het wachten op de zeilbroek van Bearing. Net op tijd voor het Hemelvaartweekend werd hij bezorgd. Tijdens de Kenterschoot Race heeft de jas al mogen proeven van lijnolie en harpuis, nu was ook de broek aan de beurt. Dat kon mooi tijdens de vrijdag na hemelvaart, toen een mals buitje genoeg doorzette om de basis waterdichtheid van het pak te controleren: prima. De druppels parelen van jas en broek en net als thuis onder de douche schud je jezelf zo droog. Goed warm ook, want met slechts 1 (hardloop)laagje onder de jas bleef het lekker behaaglijk bij temperaturen rond de 15 graden.
De broek geeft nog meer dan de jas het gevoel dat het haast niet kán werken: soepele, dunne stof. Zou dat werkelijk meer dan één botterzeilzeizoen overleven? De mensen die ik het pak laat zien zijn zonder uitzondering onder de indruk van vorm en materiaal. En bij iedereen de benieuwdheid of de botter en Bearing vriendjes worden.
Bij een flinke hoosbui (of heel veel boegwater) raken de neopreen stukken van de jas wel doorweekt. Die zitten om je polsen en op je heup. Zolang je dus de Bearing-broek onder de jas aan hebt, houdt die broek de nattigheid die bij de heup-band optreedt tegen. Ik had bij een recente waterstortvloed wel een vochtig “gevoel” op m’n armen, maar ik vermoed dat dat kwam van wat doorsijpelend water vanaf de polsstukken. Toen ik de jas later uit trok, was hij wel wat klammig aan de binnenkant.
Inmiddels heb ik de hele zwik aan botter-smeersels over het pak gehad, van teer en harpuis, tot lijnolie en diesel. Ik gebruik het pak zoals een ander zeilpak: geen speciale behandeling of schoonmaakbeurten dus (ik ga er vanuit dat anderen dat ook niet doen, dus op deze manier is het testen het meest “natuurlijk”).
Update augustus 2012: terug van een paar weken zout water op het Wad. De zoutvlekken waren goed te zien. Het pak voldoet nog steeds goed. De eerder genoemde klammigheid is bij met name de mouwen te voelen. Ik heb bij terugkomst de jas helemaal uitgespoeld met zoet water, waarna dat gevoel (in elk geval bij droog weer) weg is. Het parelen op de stof is minder geworden: het ziet er nu “gewoon” nat uit. Wat voor mij een nadeel blijft, is de capuchon die niet is afgestemd op mensen (zoals ik blijkbaar) met een wat langere nek. Hij “hangt” nu op m’n hoofd en alleen als ik m’n schouders wat optrek, zit hij zoals bedoeld.
Update oktober 2012: het pak heeft inmiddels ook de Visserijweek Workum overleefd. Een week lang met m’n knieën in de visprut. Het rook flink, maar na een uitspoelbeurt onder de douche is dat vrijwel weg. De letters op de naamlabels van Bearing aan de broek beginnen één voor één af te vallen en in de capuchon is het weer geslagen (waarschijnlijk te vochtig opgeborgen). Maar dat is tot nu toe alle “schade” van het eerste seizoen Bearing-testen in de spartaanse Botter omstandigheden.
Update voorjaar 2015: groot nadeel blijken de neopreen manchetten. Zodra die nat worden, trekt het water je armen in en word je alsnog drijf. Een flinke bui wint het inmiddels van het pak. Ik vrees dat ik op zoek moet naar een alternatief voor bij bar weer. Bij “gewoon” zeilweer voldoet Bearing nog steeds prima.
Maar we zoeken voort, en er is een vervolg. Kleren maken de man deel 3.