De langshelling van het Zuiderzeemuseum biedt ook dit voorjaar weer plaats voor het ‘knippen en scheren’. Op woensdagmiddag maken we ons op voor een uurtje slingeren aan de grote lier die de botter in de lengterichting uit het water te trekken en haar fiere kop als eerste, haar prachtige kont als laatste droog te zetten.
De slee onder de botter, de kimbedden op de goede plek, de kabel ingeschoren, en vet op het bed. Met de hulp van ‘Hielke en Sietse’ in rode en blauwe overal manouvreren we haar voor de helling. De jongens bomen op een vlotje door de haven met lange lijnen die de botter op haar plek houden terwijl de grote mannen met het draaien beginnen. De jongens kunnen samen net de slag van de lier rondkrijgen, en weten van geen ophouden. Langzaam verrijst de botter op het droge, onder de bemoedigende woorden van museumbezoekers.
Het is altijd weer even spannend hoe de conditie van het onderwaterschip is. Na grondige inspectie en complimenten aan haar adres, constateren we dat ze afgelopen jaar prima heeft doorstaan. Terwijl we een paar dagen leven in het zuiderzeedorp, zorgen we ervoor dat ze klaar is voor het zeilseizoen. Tussen de bedrijven door praten we bij met hellingbaas, timmermannen, nettenboeters, taanders, stokers, zeilmakers, visrokers en kuipers. Wat een bedrijvigheid en gezelligheid. Na een paar dagen straalt de dame weer helemaal. Helling af!