Toegegeven, af en toe zijn we niet zo’n goede verzorger en gaan we er tenonrechte vanuit dat d’oude dame het wel even zonder extra aandacht redt. Maar nu was voor het eerst in 10 jaar de plecht lek. Hoe dat kan? Hoe tegenstrijdig het ook klinkt zelfs in een regenachtige juni maand is de luchtvochtigheid laag. Zo laag dat de planken van de plecht krimpen en de naden ertussen open komen te staan. Die krimp wordt opgevangen door presenningband dat met duizenden spijkertjes in de naden is gespijkerd, en daarna regelmatig ingesmeerd wordt met bruine teer met een beetje menie om het uit te laten harden. Omdat door het krimpen en zwellen van het hout de uitgeharde teer scheurtjes en gaatjes kan gaan vertonen is het zaak om regelmatig te smeren, zeker in het droge seizoen. Eind april bleef het gelukkig nog droog in het vooronder, maar nu regent het ook binnen als het buiten regent of buist. Daarom werd het teerkannetje verwarmd tot de teer zo dun is als water en overvloedig over de plecht geschonken kan worden. En toen … drupte er teer naar binnen. Hopelijk is het nu weer waterdicht als de teer is uitgehard.
De toepassing van preseningband is wat onbotters, maar wel passend bij de bruine vloot. Met name vrachtschepen gebruiken het voor de luiken. Destijds is het band van jute speciaal voor ons geweven in het Textielmuseum in Tilburg. Terwijl de teer zijn werk doet, vraag ik me af of het band ooit vervangen zou moeten worden en hoe we dan al die spijkertjes eruit kunnen prutsen.
[vslider name=”teer”]