De dag na het hellingfeest begon buitengewoon somber. Grijze miezer, soms wat hardere regen en een dikke zes die recht It Soal in blies. Daar komen we op lage wal niet weg. Na enkele uren bivak in het vooronder was de wind zo vriendelijk om meer de westhoek op te zoeken. Niet dat hij daarbij minder werd, de uitschieters bij de buien gingen naar de zeven.
Zo, dat zet alvast de toon voor een mooie stuitertocht van Workum naar Enkhuizen. Onder het toeziend oog van Harold en familie die tot het einde van It Soal met ons meeliepen namen we de ronding naar buiten en kregen daar de volle mep aan golven en wind over ons heen. De Deutz-diesel draaide volle toeren om de strekdam te ronden. Rif in het grootzeil, geifok, beetje zwaard: het ging hard genoeg. Het was stil op het IJsselmeer. Weinig andere liefhebbers van een paar uur water happen blijkbaar.
De botter hield zich wederom kranig terwijl ze zich door de golven en wind liet geselen. Ook een mooi moment voor Derk om z’n hippe zeilpak eens goed op waterdichtheid te testen. Terwijl de andere langzaam doorweekt raakten, stond hij vrolijk foto’s te nemen of was hij bezig de voorhoos leeg te scheppen. Tot z’n eigen verbazing bleef alles onder het pak kurkdroog.
Toen we in de buurt van vogeleiland de Kreupel kwamen, en daarmee aan hoger wal, werd alles wat rustiger. Minder golven, minder wind en zelfs de zon brak nog even door. Motor kon uit en het werd tijd voor een zelfwarmende maaltijd met Enkhuizen in zicht. De chili, chicken stew en pasta lieten zich goed smaken.
In het haventje van het Zuiderzeemuseum was het de rust zelve. We vleiden de EB58 weer zij aan zij tegen haar zusje EB60 en genoten nog even van de avondzon en een opkomend klein maantje. We namen rond elf uur afscheid van (zoals de beveiliger haar noemde) de Oude Dame met die dikke kont.